Tijdens een korte vakantie naar Dresden ben ik, samen met m’n jongere broer, naar Villa Shatterhand en Villa Bärenfett oftewel het Karl-May-Museum in Radebeul geweest. Van deze best verkochte Duitse auteur over met name Old Shatterhand en de Apache Winnetou en over Kara Ben Nemsi en de moslim Hadsji Halef Omar bestaat zelfs een historisch-kritische editie van (gepland) meer dan 90 gebonden boekwerken. Door mijn bezoek aan dit museum is mijn interesse in deze schrijver van mijn jeugd flink geactiveerd.
De persoon Karl May blijkt heel gecompliceerd te zijn en zijn werk bevat verschillende lagen. Voor een biografische schets, zie: Schets; voor een diepgravende Duitstalige beschrijving, zie: Wohlgschaft. Van dit werk uit 1994 is in 2005 een nieuwe, driedelige editie uitgekomen van maar liefst 2013 bladzijden, met daarbij nog 300 bladzijden kroniek en registers: een biografische, psychologische en theologische goudmijn en een genot om te lezen.
May is in 1842 onder armoedige omstandigheden geboren in Saksen. De eerste vier jaren was de kleine Karl grotendeels blind, wat vast z’n verbeeldingskracht heeft bevorderd; pas na een operatie is z’n handicap verholpen. De opvoedingsmethoden van z’n vader waren hardhandig, terwijl die vader door z’n gefrustreerde ambitie ook nog een grote druk legde op de kennisontwikkeling van Karl. Hij ging leren voor onderwijzer en is dat ook een tijdje geweest. Omdat hij een geleend horloge naar huis had genomen, is hij voor zes weken in de gevangenis terechtgekomen, wat het einde betekende van z’n schoolloopbaan. Door deze ervaring is hij psychisch ontregeld geraakt waardoor hij langzaamaan z’n grip kwijtraakte op het verschil tussen fantasie en werkelijkheid. Verschillende keren maakte hij zich schuldig aan oplichting, wat hem de excessieve straf opleverde van vier jaar werkhuis; na 3½ jaar kwam hij vrij.
Thuis hoorde hij van het overlijden van z’n lievelingsoma, die hem als kind altijd op bijbelverhalen en sprookjes getrakteerd en hem altijd met veel warmte gesteund had. Hierdoor raakte hij weer z’n geestelijke balans kwijt, met als gevolg dat hij opnieuw als oplichter actief werd. Ook al was de schade daarvan nog geen 1000 Mark, dit keer werd hij veroordeeld tot vier jaar tuchthuisstraf – zonder dat ook maar iets rekening werd gehouden met z’n geestelijke toestand. In de gevangenis kreeg hij goede begeleiding van een katholieke catecheet; op een gegeven moment ging hij, al was hij luthers, bij katholieke kerkdiensten het orgel bespelen.
Hoe vreselijk deze gevangenisperiode voor May ook geweest is, hierdoor werd hij wel gestimuleerd z’n grote fantasie te richten op het schrijven van verhalen. Het resultaat daarvan vinden we in de beroemde boeken over onder meer het Wilde Westen en de Oriënt. Dat May moeite bleef houden met het onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid blijkt uit het feit dat hij zich in de jaren negentig van de 19e eeuw met Old Shatterhand en Kara Ben Nemsi heeft vereenzelvigd en in zijn contacten met zijn fans zichzelf ongekende vaardigheden toeschreef. Door een wapenmaker liet hij zelfs de geweren van z’n helden namaken, die hij vervolgens aan z’n publiek toonde op foto’s en tijdens presentaties. Treffend is dat hij in diezelfde tijd het hartverscheurende lied ‘Vergiß mich nicht’ componeerde, zie: tekst en muziek:
Hoog gewaardeerde boeken uit je jeugd herlezen is niet zonder risico: je loopt de kans dat ze alsnog door de mand vallen. Dat is met Karl May bepaald niet het geval. Alleen al de eerste 25 van de 50 Spectrum-delen over de bovengenoemde helden heb ik met groot plezier herlezen. Voor een compleet overzicht van deze serie, zie: Werken.
Om een uitdrukking van m’n moeder te gebruiken: het zijn echt gezellige boeken. May kan onderhoudend schrijven. De verhaallijnen zijn spannend, de dialogen zijn vaak humoristisch, de natuurbeschrijvingen zijn beeldend en tussendoor word je op de hoogte gebracht van de gebruiken en opvattingen van diverse volken en stammen.
Natuurlijk zie ik de beperkingen van May. Z’n held Old Shatterhand of Kara Ben Nemsi is wel erg voorbeeldig en vaardig. Of mensen niet deugen kan hij meestal van hun gezicht aflezen. Er is sprake van blanke superioriteitsgevoelens tegenover oosterlingen en zwarten. Ook is hij voor onze tegenwoordige beleving soms te uitvoerig in z’n beschrijvingen. Maar dat weerhoudt mij niet om gewoon van May’s vertelkunst te genieten.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik het eenmaal niet droog hield, namelijk toen de dood van Winnetou beschreven werd (deel 12). Het Maria-lied dat pal voor Winnetou’s sterven gezongen werd, gaat terug op een compositie van May, zie: tekst en muziek:
Ontroerend is trouwens ook de beschrijving van de dood van z’n paard Rih (deel 24).
Fascinerend is hoe nader onderzoek heeft aangetoond dat May’s boeken vol zitten van verkapte verwijzingen naar de diverse aspecten van zijn levensverhaal. Z’n biograaf heeft het dan ook telkens over ‘Ich-Derivate’ in May’s werk.
Wat mij bijzonder aanspreekt is de christelijke kleur van May’s boeken. Telkens draagt Old Shatterhand of Kara Ben Nemsi het gebod tot vergevingsgezindheid en liefde uit, waarom hij boeven laat lopen, kwetsbare armen helpt en zich afzet tegen de wereldwijde westerse geldingsdrang. Maar het gaat verder. Zo doet Old Shatterhand z’n best om stervende boeven tot inkeer te brengen, zodat ze alsnog ‘de Heiland’ gaan erkennen. En Kara Ben Nemsi verdedigt de waarde van het christelijk geloof boven de islam, waarbij het God-zijn van Christus en diens plaatsvervangend lijden expliciet vermeld worden. Beiden doen hun best mensen met God te verzoenen die uit onvrede over hun levenservaringen het geloof in God zijn kwijtgeraakt; zie vooral deel 25, hoofdstuk 5.
Dit deel 25 is extra interessant door wat ontbreekt: omdat de redacteur de stof uit ‘Im Reiche des silbernen Löwen’ deel I-II anders heeft verdeeld dan Karl May zelf, zijn in dit deel 25 onder meer opmerkingen geschrapt over Gods bestuur en een beschouwing over de mens en zijn lot alsook het gesprek van Kara Ben Nemsi met een moslima (Halefs vrouw Hanneh) over haar ziel en het gesprek van hem en Halef over hun vrouw, resp. Hanneh en Emma, zie: Aanvullingen (Ook weggelaten zijn trouwens de avonturen van Old Shatterhand, na Winnetou’s dood, met Jim+Tim Snuffle en Mirza Dshafar, verteld in hoofdstuk 1-2 van ‘Im Reiche des silbernen Löwen’ deel I, zie: Avonturen).
Dit alles maakt duidelijk dat May meer wilde geven dan onderhoudende verhalen: in z’n boeken wilde hij ook leraar, zelfs prediker zijn. Soms gaat hij in zijn beschrijving van Gods leiding of straf zo ver dat het gekunsteld aandoet, al blijven eveneens die verhalen boeien: Marienkalendergeschichte (van twee verhalen heb ik een oude vertaling toegevoegd).
Ik moet ook wel eens lachen: in het eerste Winnetou-deel stelt Sam Hawkens voor te gaan jagen, waarop Old Shattterhand, nog maar vers in het Wilde Westen, tegenwerpt: ‘Op zondag?’ Prachtig vind ik dat. Verschillende keren kun je het dank zij de bijdrage van onze held meemaken dat ruige westmannen hun hoeden afzetten en hun handen vouwen.
Even vóór 1900 raakte May uitgekeken op het schrijven van vooral spannende verhalen, met als gevolg dat het levensbeschouwelijke in zijn latere werken (waarvan recent haast niets vertaald is) al meer naar voren komt. Am Jenseits (1899) is daarvan het eerste duidelijke voorbeeld. Deze koerswijziging is versterkt door zijn reis van 16 maanden naar vooral het Midden-Oosten, Ceylon en Sumatra.
Triest vind ik hoe May’s laatste jaren overheerst zijn door een hetze tegen hem, waarbij May’s identificatie met z’n held werd doorgeprikt en ook z’n gevangenisverleden breed werd uitgemeten. Het getuigt van May’s karakter dat hij uitgerekend in die tijd Und Friede auf Erden (1904) publiceerde. In dit boek uit hij zich kritisch over het destructieve westerse imperialisme en spreekt hij waarderend over wat Azië cultureel en religieus te bieden heeft. Verder schrijft hij over de ‘Shen’, de bond van hen die zich hebben verplicht nooit anders dan alleen humaan te handelen, waarbij niet als streven geldt gelukkig te wórden maar gelukkig te máken.
Die hetze tegen hem heeft May gestimuleerd nog meer aandacht te vragen voor z’n boodschap over liefde voor de naaste en vrede tussen de volken. Ook stopte hij ermee Old Shatterhand en Kara Ben Nemsi als z’n andere ik te presenteren; hij beschouwde hen nu als symbolische dragers van z’n boodschap. Zie: ‘Im Reiche des silbernen Löwen’ deel III (1902) en deel IV (1903), ‘Ardistan und Dschinnistan’ (1909; zie: Deel I en Deel II; zie ook de digitale vertaling) en ‘De boodschap van Winnetou’ (1910; deel 13 uit de serie van Het Spectrum).
Van deze werken vanaf 1899 (door mij gedownload via het Karl May Gesellschaft, zie: Duitse werken) wordt in het naschrift op blz.377 van deel 25 van de Spectrum-serie opgemerkt: “Slechts weinigen onder onze lezers zullen Karl May hier willen volgen.” Daartegenover wil ik graag verdedigen dat vooral deze werken het waard zijn om ze te herlezen en te overwegen.
Ondanks alle verguizing van hem heeft Karl May een week voor z’n sterven in 1912 nog voor meer dan 2000 toehoorders in Wenen kunnen spreken. Z’n toespraak had als titel: ‘Empor ins Reich der Edelmenschen’. Eén van z’n enthousiaste toehoorders was Hitler, maar diens latere ‘Uebermensch’ met z’n meedogenloze arrogantie stond vreemd tegenover May’s edelmens met z’n hang naar liefde en vrede.