In de Tweede Wereldoorlog hebben de nazi’s de landen in het Oosten vreselijk behandeld. Daardoor is er lang geen oog geweest voor de gruwelen die de Sowjetlegers in 1944-1945 in Duitsland hebben aangericht.
De laatste jaren is daar meer aandacht voor gekomen, denk aan ingrijpende films als ‘Die Flucht’ en ‘Schicksalsjahre’ met Maria Furtwängler in de hoofdrol.
Net heb ik ‘De oorlog van een arts‘ gelezen, oorspronkelijk gepubliceerd in 1961. Het is geschreven door de chirurg Hans von Lehndorff, een graaf uit Oost-Pruisen, horend bij een familie die fel anti-nazi was.
Toen ik op dit boek stuitte, was ik er meteen benieuwd naar. Deze graaf-chirurg hoorde namelijk bij een wereld die herhaaldelijk beschreven is door de Oostpruisische Ernst Wiechert, een van m’n favoriete auteurs. Zijn tweede deel over het geslacht Jeromin eindigt met de woorden: ‘Het derde deel van dit boek heeft de geschiedenis geschreven, met zware en afzichtelijke letters, en geen literatuur heeft het recht over deze gruwel de flonkering der verheerlijking te spreiden……’
Hoe gruwelijk die geschiedenis was blijkt uit het ooggetuigenverslag van Hans von Lehndorff. In z’n boek beschrijft hij hoe de Sowjetlegers in 1944-1945 rovend, vernietigend, verkrachtend en moordend huisgehouden hebben in Koningsbergen en omgeving. En altijd weer waren vooral vrouwen en kinderen het slachtoffer. Onbegrijpelijk wat mensen elkaar kunnen aandoen. Onbegrijpelijk ook wat God onder zijn bestuur laat gebeuren – zou je hieraan kunnen toevoegen.
Bijzonder is dat Von Lehndorff helemaal geen waarom-vragen stelt, laat staan dat hij verwijten richt tot God. Telkens komt in het boek naar voren hoe de beschreven gruwelen de auteur juist gestimuleerd hebben zijn hoop op God te stellen. Zelfs in de meest barre omstandigheden twijfelde hij niet aan God maar vond hij bij God de kracht om vol te houden.