De negentigjarige (!) Edith Eva Eger heeft met ‘De keuze. Leven in vrijheid‘ (2017) een indrukwekkend en vaak ontroerend boek geschreven. Daarin vertelt ze hoe ze in een Hongaars stadje in alle vrijheid opgroeide. Maar toen kwamen de nazi’s, die de joden al meer beperkingen oplegden, totdat zij in 1944 met haar ouders en haar oudere zus Marga naar Auschwitz werd gedeporteerd; zestien jaar was ze. Bij aankomst verwees Mengele haar ouders naar de rijen gevangenen die meteen vermoord werden. In het kamp maakte ze een verschrikkelijke tijd door. Ze overleefde die tijd mede dankzij de aanwezigheid en hulp van haar zus. Bovendien voelde ze een innerlijke kracht waardoor ze zich van binnen vrij voelde, ook door wat haar moeder haar tijdens het transport had gezegd: ‘We weten niet wat er gaat gebeuren. Maar onthou dat niemand dat wat je in je eigen gedachten hebt van je af kan pakken.’ Ze ontwikkelde een innerlijke stem die haar voorhield: ‘Dit is tijdelijk; als ik vandaag overleef, zal ik morgen vrij zijn.’ (p.53,63-64)
Toen de legers van de Sovjets naderden, werd Auschwitz grotendeels ontruimd. Maanden lang werden tienduizenden gevangenen, onder wie Edith en haar zus, door Polen, Duitsland en Oostenrijk van kamp naar kamp gesleept, met duizenden doden als gevolg. Uiteindelijk werden Edith en haar zus door Amerikanen bevrijd. Na een lange herstelperiode keerden ze terug naar hun oude woonplaats, waar ze hun derde zus aantroffen, die door haar onjoodse uiterlijk de oorlog had overleefd. Edith trouwde met Béla Eger en omdat ze geen perspectief hadden in Oost-Europa, emigreerden ze naar de Verenigde Staten. Daar kregen ze drie kinderen. Toen Edith 42 jaar was, rondde ze haar studie psychologie af. Zelfs lukte het haar te promoveren. Onderwijl maakte ze carrière als docent en therapeut.
Je kunt je afvragen wat voor zin het heeft om nog weer een boek te schrijven over het leven vóór, in en na Auschwitz. Het unieke van Egers boek is dat het niet allereerst gaat om haar belevenissen. Die worden dan ook heel terughoudend beschreven. Het gaat de auteur vooral om twee vragen: ‘Hoe kun je zulke verschrikkingen als een verblijf in Auschwitz overleven?’ en: ‘Hoe kun je in de tijd daarna met zulke afschuwelijke herinneringen toch voluit leven?’ De antwoorden die Eger voor zichzelf leerde formuleren, benut zij in haar therapeutisch werk.
Het was zwaar voor haar om grip te krijgen op haar verleden. Steeds kreeg ze flashbacks. ‘Dan heb ik het gevoel dat ik ga flauwvallen. Ik heb geen naam voor deze ervaringen. Ik begrijp nog niet dat ze een lichamelijke manifestatie zijn van het verdriet dat ik nog niet heb verwerkt. Een aanwijzing van mijn lichaam, als herinnering aan de gevoelens die ik heb verbannen uit mijn bewuste leven. Een storm die me overvalt op de momenten dat ik mezelf geen toestemming geef om te voelen.’ (p.197) Ze begon al meer te begrijpen: ‘Om te genezen moeten we de duisternis omarmen’ (p.264). Haar eerste stap was dat ze verantwoordelijkheid nam voor haar gevoelens en die niet langer onderdrukte of uit de weg ging.’ (p.280)
Daarbij heeft het beroemde boek van een kampgenoot uit Auschwitz, de psychiater Victor Frankl (‘De zin van het leven’) een beslissende grote rol gespeeld. Ze kreeg het boek 21 jaar na haar bevrijding in handen. In dat boek beschrijft Frankl hoe hij het kamp heeft kunnen overleven. Op basis van z’n ervaringen heeft hij toen in de VS z’n logotherapie ontwikkeld, waarbij hij bij z’n cliënten de wil-tot-betekenis activeert. Met Frankl heeft Eger intensief contact gehad. Daarnaast is ze voortdurend gevormd door haar cliënten.
Uiteindelijk kijkt Eger positief terug op haar leven. Nog altijd heeft ze last van flashbacks. Ze draagt pijnlijke beelden met zich mee en rouwt om de verliezen in het verleden. Maar ze voelt zich niet langer geen slachtoffer. ‘Ik voel enorme liefde en dankbaarheid.’ (p.279)
Het is dan ook de moeite waard om kennis te nemen van haar therapeutische benadering. Daarom geef ik graag een aantal citaten door:
p.20: Wat er is gebeurd, mag nooit meer vergeten worden en kan nooit worden veranderd. Maar in de loop der tijd heb ik geleerd dat ik ervoor kan kiezen hoe ik reageer op het verleden. Ik kan me ellendig voelen of hoopvol zijn. Ik kan depressief zijn of gelukkig. We hebben altijd die keuze, die mogelijkheid om er de leiding over te nemen. Ik ben hier, dit is het heden. Dit zinnetje heb ik mezelf aangeleerd te zeggen, telkens weer, tot het paniekerige gevoel wegebt.
De gangbare opvatting is dat wanneer iets je dwarszit of je angstig maakt, je er gewoon niet naar moet kijken. Blijf er niet in hangen. Blijf erbij uit de buurt. Zodoende rennen we weg van trauma’s en moeilijkheden uit het verleden, van ongemak of een conflict dat we nu ervaren. Het grootste deel van mijn volwassen leven dacht ik dat mijn overleven in het heden afhing van het opgesloten houden van het verleden en zijn duistere kanten.
p.21: In mijn angst om door het verleden te worden opgeslokt, werkte ik erg hard om mijn pijn verborgen te houden. Doordat ik ervoor koos om het verleden en mezelf niet rechtstreeks onder ogen te zien, koos ik er, tientallen jaren nadat mijn gevangenschap letterlijk was beëindigd, nog altijd voor om niet vrij te zijn. Mijn geheim hield me gevangen. Wanneer we onze waarheden en verhalen dwingen om zich te verstoppen, kunnen de geheimen hun eigen trauma, hun eigen gevangenis worden. In plaats van dat de pijn minder wordt, wordt datgene wat we weigeren te accepteren net zo’n onontkoombare gevangenis als een echte gevangenis met stenen muren en ijzeren tralies. Als we onszelf niet toestaan om te rouwen om ons verdriet, onze wonden en teleurstellingen, zijn we ertoe verdoemd om ze telkens opnieuw te beleven. Je kunt vrijheid vinden in het accepteren van wat er is gebeurd. Vrijheid betekent dat we de moed verzamelen om de gevangenis af te breken, steen voor steen.
p.22: Lijden is universeel. Maar het slachtofferschap is optioneel. Er zit een verschil tussen ‘het slachtoffer worden van’ en ‘de slachtofferrol’. De kans is groot dat we gedurende ons leven allemaal een keer op een bepaalde manier ergens het slachtoffer van worden. Op een bepaald moment zullen we lijden onder een kwelling, ramp of misbruik, veroorzaakt door omstandigheden, mensen of organisaties waar we weinig tot geen invloed op hebben. Zo zit het leven in elkaar. Dat is ‘het slachtoffer worden van’. Het komt van buitenaf.
Daartegenover staat de slachtofferrol, die van binnenuit komt. Niemand kan van jou een slachtoffer maken. Dat kan alleen jij zelf. We worden niet een slachtoffer door wat er met ons gebeurt, maar doordat we ervoor kiezen om vast te houden aan onze slachtofferrol. We ontwikkelen de denkwijze van een slachtoffer: een manier van denken en zijn, die star, verwijtend, pessimistisch, bestraffend is. We zitten dan vast in het verleden, we zijn niet in staat te vergeven. Wanneer we kiezen voor de beperkte denkwijze van het slachtoffer, worden we onze eigen gevangenisbewaarders.
p.23: Het is niet zo dat mijn pijn erger of minder erg is dan die van jou. Als we onze pijn bagatelliseren of onszelf straffen omdat we ons verloren, geïsoleerd of bang voelen vanwege de uitdagingen in ons leven, hoe onbetekenend deze uitdagingen ook mogen zijn voor anderen, dan kiezen we nog steeds voor de slachtofferrol. We veroordelen onszelf. Ik wil niet dat je mijn verhaal leest en zegt: ‘Mijn lijden is minder belangrijk.’ Ik wil dat je mijn verhaal leest en zegt: ‘Als zij het kan, dan kan ik het ook!’
p.116: De pijn van het weten is barmhartig. Daardoor kun je de reden voor de pijn vaststellen en duidelijk maken wat er moet genezen.
p.162: Ik probeerde mijn herinneringen aan het verleden uit te bannen. Ik dacht dat het een kwestie van overleven was. Slechts na vele jaren ging ik begrijpen dat pijn niet verdwijnt door ervoor weg te lopen. Dat maakt de pijn juist erger. Door weg te lopen voor het verleden, voor mijn angst, kon ik geen vrijheid vinden. Ik maakte van mijn angst een cel en draaide hem op slot door te zwijgen.
p.195: Ik ben mijn eigen gevangenbewaarder geworden door tegen mezelf te zeggen: ‘Het maakt niet uit wat je doet, je zult nooit goed genoeg zijn.’
p.213: We kunnen ervoor kiezen om de verantwoordelijkheid voor onze moeilijkheden en onze genezing op ons te nemen. We kunnen ervoor kiezen om vrij te zijn.
p.316: De belangrijkste waarheid die ik ken is dat je eigen gedachten de grootste gevangenis zijn en dat de sleutel in je zak zit: de bereidheid om de totale verantwoordelijkheid voor je leven te nemen.
p.318: Je kunt niet veranderen wat er is gebeurd, je kunt niet veranderen wat je hebt gedaan of wat je is aangedaan. Maar je kunt ervoor kiezen hoe je nú leeft.
Ik aarzel of Eger terecht verwacht dat iedereen kan kiezen. Bij sommige mensen heb ik de indruk dat kiezen er gewoon niet in zit omdat hun mogelijkheden te beperkt zijn. Hoe dit ook zij, Eger heeft een hoopvol boek geschreven.