Zo’n 600 bladzijden kleine letters over Jeruzalem, met daarbij nog 140 bladzijden met familie-overzichten, kaarten, noten en een naamregister. Met Jeruzalem. De biografie (2011) heeft Simon Sebag Montefiore een imposant en tegelijk verbijsterend boek geschreven. Dat kan eigenlijk ook niet anders want de geschiedenis van Jeruzalem zelf is imposant en verbijsterend.
Een stroom van personen komt in het boek voorbij: van Melchizedek, David, Nebukadnezar, Titus, keizer-moeder Helena, Boudewijn de Melaatse, Saladin tot Balfour, Montefiore, Allenby, Ben-Goerion, Arafat, Sharon. Ook een stroom van volken: van Joden, Romeinen, Byzantijnse christenen, Arabieren tot Ottomaanse Turken, Britten en Palestijnen. De auteur (familie van de zonet genoemde Montefiore) komt met verhalen waarvan je haast niet kunt geloven dat die echt gebeurd zijn: zo indrukwekkend, zo wreed, zo amoreel of zo bizar.
Onvoorstelbaar hoe veel bloed er in die stad gevloeid is, zowel door belegeringen en innames als door onderlinge onenigheid. Als je alle doden van de 3000 jaar stadsgeschiedenis van David tot vandaag zou optellen, kom je volgens mij tot een getal boven de miljoen. Wie wil bewijzen dat godsdienst aanzet tot moord en doodslag kan terecht bij het verhaal van Jeruzalem (al kan ik niet nalaten erop te wijzen dat atheïstische regiems als dat van Stalin, Hitler en Mao oneindig veel meer doden opgeleverd hebben).
Schokkend vind ik hoe de verschillende joodse partijen elkaar hebben afgeslacht toen Titus met z’n Romeinse legers in aankomst was, maar evengoed hoe de Europese kruisvaarders Joden en oosters-orthodoxe christenen hebben vermoord. Zo fel zijn de tegenstellingen in Jeruzalem op dit moment niet meer, maar nog altijd zijn de joodse richtingen onderling en de christelijke monniken onderling uitermate onverdraagzaam: in naam van hun geloof gaan ze elkaar herhaaldelijk te lijf.
Als dit boek iets duidelijk maakt, is het dat Jeruzalem altijd verbonden is geweest met emoties. Kijk je naar de ligging van de stad, ver van de belangrijkste doorgaande wegen, dan is de stad van weinig strategisch belang. Toch worden tallozen diep in hun ziel geraakt als ze met Jeruzalem in aanraking komen. En geen wonder: voor de Joden is Jeruzalem de stad van de (sinds 2000 jaar verwoeste) tempel, voor christenen de stad waar Christus is gekruisigd en opgestaan en voor moslims de stad vanwaar Mohammed een hemelreis heeft gemaakt. En alle drie partijen hebben hun heilige plaatsen in de stad: de Joden de Grote Muur van Herodes (meestal de Klaagmuur genoemd, grenzend aan de tempelberg), de christenen de Heilige Grafkerk en de moslims de Rotskoepel en de al-Aqsamoskee op de Haram al-Sjarief (de tempelberg) – om niet meer te noemen. En alle drie partijen hebben hun begraafplaatsen rond de stad vanwege de diepe overtuiging dat bij Gods eindoordeel Jeruzalem centraal zal staan. Dit alles maakt al duidelijk waarom geen van de partijen zelfs niet de gedachte kan verdragen dat ze hun greep op hun deel van de stad zouden kwijtraken.
In de Epiloog van z’n boek beschrijft Montefiore welke handelingen elke morgen verricht worden bij de Klaagmuur, bij de Heilige Grafkerk en op de Haram al-Sjarief. De opening van de Heilige Grafkerk wordt al sinds 1192 verricht door de families Noesseibeh en Joedeh, daartoe aangesteld door Saladin. Die heeft ook de familie Ansari aangesteld; zij zijn verantwoordelijk voor de opening van de heiligdommen op de tempelberg. Het leven in Jeruzalem zit nu eenmaal vol tradities, tradities die zo heftig gehandhaafd worden dat er telkens ergens in de stad gedoe is.
In diezelfde Epiloog komen de jaren na de Zesdaagse Oorlog van 1967 aan de orde. In z’n beschrijving beperkt de auteur zich tot enkele hoofdlijnen. Daarbij erkent Montefiore hoe onzeker de toekomst van Jeruzalem is. De problemen zijn zo oud, zo gecompliceerd en zo met elkaar vervlochten dat blijvende vrede voor deze stad een heus godswonder zou zijn.